Inhoud caddie

25 efficiënte best practices in duurzaamheid

Waarom duurzaam golfbaanbeheer belangrijk is, is intussen genoegzaam bekend. Het is een ‘license to operate’. Bij golfclubs is nu vooral behoefte aan concrete tips omtrent hoe en wat. Daarom zetten we hier een reeks best practices op een rij: maatregelen en werkwijzen die praktisch zijn en resultaat opleveren.

Golfbanen kunnen allerlei stappen nemen om hun impact op het milieu (footprint) te verkleinen en hun positieve invloed (handprint) te vergroten. Hierbij is het belangrijk om te weten dat ‘milieu’ enkele stappen verdergaat dan ‘klimaat’. Maar welke maatregelen moet je nemen? Als golfbaanbeheerder wil je graag een antwoord op de vraag welke maatregelen efficiënt zijn. Efficiënt betekent meer dan effectief. Effectief is doeltreffend (dus in dit geval goed voor het milieu). Efficiënt is effectief op de meest economische manier. Bij efficiëntie kijk je niet alleen naar de ecologische aspecten maar weeg je ook de economische en sociale aspecten mee, zoals kosten, tijd en moeite.

Swiss Golf (de Zwitserse golffederatie) heeft dit vraagstuk onderzocht en in samenwerking met het bureau UTech een model ontwikkeld dat de impact van een golfbaan en het gedrag van individuele golfers op het milieu meetbaar maakt. De negatieve én positieve impact en de verdeling hiervan op een balans. Dit is een belangrijke stap voorwaarts want duurzaamheid moet in de ogen van Swiss Golf (en de NGF) meetbaar zijn. Meetbaarheid en transparantie zijn onontbeerlijke grootheden bij gesprekken met alle stakeholders, niet in de laatste plaats met politici, (lokale) overheden en NGO’s (niet-gouvernementele organisaties).

Laaghangend fruit

In het model van Swiss Golf, het ‘Ökobilanzmodel’ geheten, wordt voortgeborduurd op de in Zwitserland gangbare UBP-methode die elke activiteit en maatregel kwantificeert in ‘UmweltBelastungsPunkte’ (‘ecopunten’). Maar ook de internationale ILCD-methode (International Life Cycle Data) is in het model geïntegreerd. Op deze wijze wordt het meetbaar wat verschillende verduurzamingsstappen opleveren op weg naar een positieve Ökobilanz’ (ecologische balans). Het geeft, in lijn met de duurzaamheidsstrategie van de NGF en andere golffederaties, inzicht in het verbeterpotentieel en de impact van te ondernemen activiteiten.

Op basis van de uitkomsten heeft Swiss Golf een ranglijst gemaakt van de meest efficiënte stappen voor golfbanen in Zwitserland om de impact op het milieu te verkleinen en de positieve invloed te vergroten. In andere woorden: de klassering vertelt wat het zogeheten ‘laaghangend fruit’ is bij maatregelen op het gebied van verduurzaming. De lijst geeft aan welke maatregelen het meest efficiënt zijn (effectief op de meest economische manier) om de impact op het milieu snel te verbeteren.

De Zwitserse ranglijst is niet rechtstreeks overdraagbaar op Nederlandse golfbanen, omdat de wetgeving in beide landen verschilt en omdat wij andere maatstaven hanteren bij het meten van positieve en negatieve gevolgen voor het milieu. In dit artikel vind je een rangschikking van milieumaatregelen waarin Nederlandse golfbanen het beste kunnen investeren. Deze klassering is gebaseerd op kennis die de NGF heeft opgedaan bij het GEO-certificeringstraject en betreft acties en maatregelen die aan de orde komen in OnCourse Nederland (ngf.nl/geo), de portal die clubs begeleidt bij duurzaam golfbaanbeheer op weg naar het GEO-duurzaamheidscertificaat. De hierboven besproken Zwitserse meetmethode bevestigt dat het om efficiënte maatregelen gaat.

Doe je voordeel met de lijst, het is een nuttige leidraad voor iedereen die betrokken is bij het beheer van Nederlandse golfbanen. Raadpleeg daarnaast ook het kader over biodiversiteit onderaan deze pagina.

Efficiënte acties en maatregelen bij verduurzaming van golfbanen

Uitgangspunten voor duurzaam golfbaanbeheer en efficiënte activiteiten, in volgorde van belangrijkheid (‘re-think; re-design; re-purpose; re-pair; re-manufacture; re-cycle; re-cover’).

  1. Een wasplaats voor de opvang van olie-, pesticide- en kunstmestresten (raadpleeg ook de vraag “Wat zijn de regels voor een afspuitplaats?” op ngf.nl/geo)
  2. Een klimaatpositieve bedrijfsvoering en CO2-certificering
  3. Elektrisch aangedreven buggy’s (versus diesel of benzine, ook voor de greenkeeping)
  4. Verwarming op basis van zonne-energie
  5. Aanleg en verbinding van ecologische zones in de golfbaan
  6. Overstappen op hybride en elektrische maaiers en tractoren (versus diesel en benzine)
  7. Broed- en nestplaatsen creëren
  8. Herstel en uitbreiding van waterlopen (bescherming tegen wateroverlast)
  9. Bodemonderzoek (ten bate van juiste bemesting)
  10. Habitats in kaart brengen en werken volgens een beheerplan per biotoop en ecologisch werkprotocol (de NGF biedt hierbij ondersteuning)
  11. Energiemonitoring en het uitvoeren van een energie-audit
  12. Gebruik van organische mest
  13. Gebruik van regionale voedingsproducten
  14. Aanplant van inheemse bomen op daarvoor geschikte plaatsen ten bate van biodiversiteit
  15. Automatische beregening met timer en automatische uitschakeling
  16. Overstappen op groene stroom (zonnepanelen of wind)
  17. Berging van neerslag ten bate van beregening
  18. Timers of bewegingsdetectoren voor verlichting
  19. Aanvullende waterpartijen creëren
  20. Het energielabel verbeteren bij verbouwingen van clubhuis of opstallen
  21. Goed afgestelde en lekvrije spuitapparatuur voor pesticidegebruik op gedefinieerde locaties en het gebruik stapsgewijs reduceren
  22. Biologische wetting agents en topdressing
  23. Inzameling van plastic wegwerpflesjes, overschakelen op hervulbare waterflessen
  24. Verkoop van tweedehands golfproducten
  25. Recycling van aluminium, plastic en andere materialen

Meer weten over de meest efficiënte best practices? Neem contact op met Niels Dokkuma, Teammanager Duurzaam beheer/Agronoom.

Focus op biodiversiteit

Net als de NGF stimuleert Swiss Golf dat zoveel mogelijk golfbanen het GEO-duurzaamheidstraject doorlopen. Beide bonden ondersteunen de clubs op weg naar certificering. En net als de NGF benadrukt Swiss Golf de grote waarde die golfbanen voor de samenleving kunnen hebben op het gebied van biodiversiteit.

De impact van een golfbaan is zoals gezegd onder te verdelen in de footprint (milieuschade) en handprint (milieuvoordelen). Zaken die de ecologische balans van een golfbaan zwaar belasten zijn de bronnen (de bouw van het clubhuis en de baan), bedrijfsmiddelen (het beheer van de baan), energie en verkeer (naar en van de baan). Van kleinere ecologische betekenis zijn water en afval. Maar golfbanen hebben ook een grote ecologische waarde, met name op het gebied van CO2-opslag in gras en bomen, waterberging en -zuivering, geluidsreductie en het beschermen en beheren van biodiversiteit.

De wereldwijde afname van de biodiversiteit is een grote bedreiging voor de mensheid, omdat planten en dieren – en dus ook mensen – afhankelijk zijn van een grote soortenrijkdom. Omdat golfbanen voor ongeveer 40 procent uit ‘manicuur’ en 60 procent uit ‘natuur’ bestaan, kan de golfsport een grote bijdrage leveren aan natuurbehoud en de bescherming van biodiversiteit. De inrichting en het beheer van de golfbaan bepalen de kwaliteit van de leefomgeving voor allerlei soorten flora en fauna.

Een golfbaan kan zich, in tegenstelling tot een voetbal-, hockey-, honkbalveld of tennisbaan, dienstbaar maken door ‘renaturatie’ en ‘naturalisatie’. Renaturatie betekent het terugbrengen van het oorspronkelijke landschap (bijvoorbeeld het terugbrengen van heide of een meanderende beek met langzaam hellende oevers die in het verleden is omgebouwd tot een rechte waterloop met steile oevers). Naturalisatie verwijst vooral naar het maken van ‘nieuwe natuur’. Hierbij kiest een golfbaan ervoor om de natuur haar gang te laten gaan in gebieden die vooralsnog intensief beheerd worden. Als deze gebieden zorgvuldig gekozen worden, zijn ze niet in spel of vormen ze een natuurlijk element dat een hole interessanter maakt. Raadpleeg hierbij wel altijd de architect van je golfbaan.

Met naturalisatie sla je drie vliegen in één klap: de baan wordt natuurlijker, kleurrijker en mooier, de biodiversiteit wordt gestimuleerd en de aanpassingen leiden tot een besparing op beheerkosten. Maar leidt deze aanpak niet tot langzaam spel? Nee, er zijn op elke golfbaan gebieden te vinden die niet in spel zijn. Bovendien staan de golfregels toe dat minder intensief beheerde gebieden met paaltjes gemarkeerd worden, zodat spelers bij verlies van hun bal snel kunnen handelen (rode, gele of blauwe palen al of niet voorzien van een ‘groene muts’ * om een beschermd ecogebied aan te duiden). Bij goed overleg tussen de verschillende betrokkenen (het bestuur/management en de baan-, GEO- en regelcommissie) heeft naturalisatie geen negatieve invloed op de doorstroming in de baan.

Hier volgen drie best practices die gemakkelijk te realiseren zijn en toch veel verschil maken.

  1. Achter afslagplaatsen en greens
    Deze golfbaanonderdelen worden nu vaak beheerd als semi-rough. Als deze gebieden zich op een natuurlijk wijze mogen ontwikkelen, dragen ze bij aan biodiversiteit en kleur in de baan zonder dat de holes moeilijker worden.

  2. Tussen verschillende afslagplaatsen
    Tussen een witte en gele tee en tussen de voorste tee en de fairway is soms ruimte die zich leent voor nieuwe natuur, van bloemen- en kruidengebieden op schrale zandgrond tot ‘wetland’ (moeras- en drasland) op natte ondergronden. Van golfers die van wit spelen, mag je verwachten dat ze ver kunnen slaan. Bij golfers die van geel, blauw en rood spelen moet de carry over natuur naar kort gras niet te lang worden.

  3. Oevers
    Op veel holes vereist het spel dat een golfer de overkant van waterpartijen en stromen kan zien, maar het is niet nodig om een oever tot aan het wateroppervlakte te maaien. Begroeiing nabij water draagt in hoge mate bij aan de soortenrijkdom op een golfbaan. Met natuurlijk oeverbeheer (schuin aflopende oevers) en een gefaseerd maaiplan stimuleer je de natuur en bespaar je kosten. Regeltechnisch is het belangrijk dat de markeringen (blauwe, rode of gele palen, eventueel met groene kop) op de juiste plaats staan: op kort gras net voor en achter water en niet in de oeverbegroeiing want dat maakt het lastig om te bepalen of een bal in de hindernis ligt of verloren in begroeiing buiten de hindernis is.

Vergeet niet aan je leden en gasten uit te leggen wat je doet en waarom je het doet! Met communicatie creëer je begrip en draagvlak. Meer weten over stappen op het gebied van biodiversiteit? Neem contact op met Louise Bienfait, Adviseur Duurzaam beheer/Ecoloog.

* Rode of gele palen met een groene kop = hindernis en tevens verboden speelzone;  blauwe palen met een groene kop blauwe palen met een groene kop = abnormale baanomstandigheid en tevens verboden speelzone. 

Ga terug naar de GEO-hoofdpagina.